Rust zacht, Gene Hackman
Deze week maakt de zon zijn rentree in België. Toch iets om naar uit te kijken, want verder zijn het weinig vrolijke tijden. The Idiot’s oranje gezicht duwt de wereld elke dag wat dichter naar de afgrond, terwijl we machteloos toekijken.
En dan krijg je het nieuws dat Gene Hackman (95) gestorven is. Het toeval wil dat ook mijn grootvader Willy (94), een jaar jonger dan Hackman en in meer dan één opzicht het spiegelbeeld van de legendarische acteur, het niet zo erg lang meer zal trekken.
Uitzaaiingen in de hersenen: het verdict is gevallen en komt hard aan, nog niet in het minst bij opa zelf. Want Willy is nog bij de pinken. Aan z’n vriendelijke voorkomen en everyman’s face zou je niet kunnen zien dat hij opgetrokken is uit roestvrij staal. Een nietzontziende kuitenbijter, maar ook een teddybeer. Een beetje zoals generatiegenoot Gene.
Petekind Terrence en opa Willy (2021)
Ik ga opa missen, net zoals ik Hackman ga missen. Wat een acteur, wat een vakman. Finesse en bravoure zonder franjes. Je hebt van die muziekgroepen waarin alle leden vakmuzikanten zijn - ik denk aan Fleetwood Mac, aan de Red Hot Chili Peppers, aan Tool. Ze hoeven geen show te geven om te tonen wat ze kunnen. Geen noot te veel of te weinig. Maar wél perfectie.
Zo was opa, een eenvoudige slagerszoon die zich opwerkte tot restauranteigenaar, en zo was Hackman, een ex-Marine die zijn bescheiden achtergrond en levenservaring gebruikte om één van Hollywoods meest illustere carrières uit te bouwen.
Opa was ook een familieman. Een pater familias die, laat ons een kat een kat noemen, onder de sloef lag van oma (oma Jacqueline liet eind januari het leven). Maar die pantoffel stoorde hem niet. Willy’s kinderen en kleinkinderen waren z’n leven.
Niemand portretteerde de pater familias beter dan Gene Hackman in The Royal Tenenbaums, één van mijn favoriete films aller tijden.
Hackman als Royal Tenenbaum (2001)
Zijn personage, Royal Tenenbaum, was getroebleerd, en naar verluidt kon Hackman nogal vervelend doen op de set van de film (hij had geen geduld met de toen nog jonge regisseur Wes Anderson, en deelde zijn scènes vaak met kinderen, dieren, en een verwarde Indiër) maar wat een tour de force was me dat.
In de vele eerbetonen die ik de voorbije paar dagen bekeek, worden zijn acteerprestaties in klassiekers als The Conversation en The French Connection opgehemeld. Hij was ook het beste aan meer recente Hollywoodvehikels als Superman, Crimson Tide en Unforgiven.
Maar de film die haast overal ontbrak, en wat mij betreft de ultieme Hackmanprent, heet Heist, van cultregisseur David Mamet. (Toevallig ook de film die uitkwam net na The Royal Tenenbaums. 2001 was dus een boerenjaar voor de toen 68-jarige Hackman.)
Hackman in Heist (2001)
Mamet is een figuur; een theaterman en scenarioschrijver die Glengarry Glen Ross zowel op de bühne als het grote scherm bracht, en met The Untouchables één van de beste westerns ooit regisseerde. Hij spaarde zijn acteurs niet en dramde door tot hij tevreden was met het resultaat. Moeilijk om mee samen te werken, maar toch op handen gedragen. Dat hij en Hackman de handen in elkaar zouden slaan, stond in de sterren geschreven.
In Heist bereikt het vakmanschap van deze twee knuckleheads een hoogtepunt. Alsof je naar de cinemaversie van een theaterstuk kijkt, met levendige maar toch beheerste acteerprestaties, zelfzekere cameravoering en een uitgebeende plot die staat als een huis.
De komende weken doe ik er alles aan om mijn gedachten weg te houden van de oranje idioot. De tijd die me nog rest met opa, breng ik aan z’n zijde door. En ik ga nog eens met volle teugen genieten van Hackmans erfenis op het witte doek.
Rust zacht, Gene.