Rust zacht, Eddie Jordan
Vorige week donderdag, tien dagen voor zijn 77ste verjaardag, verloor Formule 1’s kleurrijkste figuur het gevecht met kanker: Eddie Jordan.
Eerst ging ik ‘één van Formule 1’s kleurrijkste figuren’ schrijven, maar dat zou de waarheid geweld aandoen - Jordan was de laatste van de OG’s die nog zei waar het op stond in de paddock.
Eddie (links), hier samen met David Coulthard (midden) en Jake Humphrey in zijn periode als BBC-reporter.
In een hypergecommercialiseerde sport - toch vergeleken met de jaren negentig, het tijdperk waarin ik Formule 1 leerde kennen - die grotendeels in handen is van Saoedi’s en Amerikanen, wordt rock ‘n’ roll niet langer geapprecieerd.
Gij zult de regels volgen of gij moogt uw boel pakken. Zelfs vloeken over de teamradio is sinds vorig seizoen uit den boze. Zo kweekt de Saoedi-Amerikaanse alliantie een volgzaam circus dat danst wanneer het moet dansen en verder zwijgzaam de belangen van zijn sponsors dient.
Nee, dàn Eddie Jordan. Een zelfverklaarde ‘Ierse piraat’ die in de jaren negentig voldoende sponsorgeld wist te sprokkelen (onder andere van het Ierse bureau voor toerisme, 7UP en Fujifilm) om zijn eigen team naar de grid te brengen.
Eddie had een silver tongue waarmee hij iedereen onder tafel wist te praten en genoeg branie om dit onmogelijke avontuur te lijf te gaan. Hij wist ook perfect hoe hij met een minimum aan budget een maximum aan media-aandacht kon krijgen - meestal gebeurde dat met schaarsgeklede pitbabes die poseerden bij zijn agressief beschilderde bolides.
En wie anders dan Jordan kon je als Formule 1-fan live aan het werk zien na een Grand Prix, wanneer hij met zijn band Eddie & The Robbers nog een optreden gaf in de fanzone, met piloten als Damon Hill op gitaar?
Hij zat ook nooit verlegen om een quote waarmee hij de gevestigde orde de bomen in joeg. Na zijn carrière als teambaas maakte de BBC hier gretig gebruik van: ze gaven hem een microfoon en lieten hem los in de pitlane als reporter.
In 1999 sleepte Jordan Grand Prix een 1-2 uit de brand, na een ongemeen spannende regenrace.
Jordans Formule 1-avontuur balanceerde meerdere keren op de rand van de afgrond (zoals je kunt lezen in zijn bijzonder entertainende biografie An Independent Man) maar op het einde van de jaren negentig reed Jordan Grand Prix toch regelmatig mee voor de prijzen.
Eddie en Michael Schumacher in 1991.
Een wereldkampioenschap zat er nooit in, daarvoor hadden fabrieksteams als McLaren en Ferrari te veel budget. Toch wist hij en route enkele roemrijke carrières te lanceren, zoals die van Jean Alesi, Eddie Irvine, Rubens Barrichello en… ene Michael Schumacher.
Op het einde van zijn kleurrijke leven haalde Jordan nog regelmatig de krantenkoppen, was het niet omdat hij designer Adrian Newey een contract van 35 miljoen euro wist te bezorgen bij het Formule 1-team van Aston Martin (een record voor een ontwerper), dan wel met zijn felgesmaakte podcast Formula One For Success, samen met ex-piloot David Coulthard.
Uiteindelijk haalde een agressieve vorm van blaas- en prostaatkanker, vastgesteld in april vorig jaar, het van Eddies levenslust. Vorige week donderdag stierf hij, omringd door vrienden en familie, in Kaapstad. De man gaf vorm aan veel van mijn beste Formule 1-herinneringen, en ik zal hem missen.